Iet en Theo in New Zealand and Down Under

White Island, wat een topdag.

Zaterdag 8-10

Om 7.50 werden we gebeld dat de tocht naar White Island doorging en of we om 8.30 uur op het kantoor wilden zijn. Het was nog 20 min. rijden dus tijd voor een lang ochtend ritueel was er niet. Om iets voor half negen waren we op het kantoor en moesten we de safetyrules lezen en tekenen dat we akkoord gingen. Tot op heden was iedereen die vertrokken was ook teruggekomen dus getekend en ingecheckt. Nog even ontbeten in het restaurant gedeelte van het motel en om 9.25 vertrokken we. Het weer was prachtig. Bij de haven stond een beeld van een Maori vrouw die op eigen kracht was terug gepeddeldp toen de mannen al aan land waren, symbool van kracht. Als snel zagen we seals, kleine zeehonden die op dezelfde manier springen als dolfijnen. De zee was in de ogen van de bemanning rustig maar voor ons toch nog wel redelijk wild, golven van 1.40 mtr. Na ongeveer anderhalf uren varen bereikten we het vulcanische eiland. We moesten van de grote boot met een rubberboot naar de steiger, iedere keer 6 man erin en varen. We kregen allemaal een helm op en een gasmasker indien nodig konden we dat gebruiken. We maakten een wandeling van anderhalf uur over het eiland en het was werkelijk een indrukwekkend landschap. Stoom uit de rotsen en borrelende modder, veel zwavel te zien en te ruiken. We liepen naar de hoofdkrater en zagen in de diepte grijsachtig water borrelen. Het is niet zo heel heet, ong. 45 graden maar door op omhoog komende stoom borrelt het stevig. We hebben sulfiet geproefd, smaakt een beetje naar zout en naar citroen. Ook water geproefd uit twee verschillende stroompjes met verschillende temperatuur en verschillende smaken. De ene zout en ijzer, beetje bloed smaak en het andere stroompje naar zout en citroen. In de 20e eeuw is de vulkaan meer dan 20 keer actief geweest en zij ligt 50 km uit de kust. Op het eiland groeien alleen planten aan de rand van het eiland. We zagen ook nog de resten van een oude zilveren goudmijn. Het ijzer was door de zwavel verbrokkeld terwijl het hout nog in tact was. De fabriek is in 1934 failliet gegaan en gesloten. Na anderhalf uur gingen we weer met de rubberboot naar het grotere schip en zochten we een baai op waar minder golven waren om te lunchen. Prima lunch aan boord en we waren ook nog een aantal zeeleeuwen die aan het spelen waren in het water. Rond half twee ging de reis terug en de schipper waarschuwde dat we niet aan de rechterkant moesten gaan zitten in verband met de hoge golven. Hij had niets te veel gezegd, niet alleen rechts maar ook links hoosde het water over de boot. De meesten gingen naar binnen. De oceaan was voor onze begrippen wild, golven van bijna twee meter hoog. Het schip bonkte op de golven. De schipper vertelde dat ze tot drie meter kunnen varen en dat de golven wel tien meter hoog kunnen zijn. Hoe dan ook voor eenvoudige Brabanders van de zandgrond was twee meter hoog genoeg. Even na drieën zetten we weer voet op het vaste land. Daarna hebben we onze reis vervolgd naar Rotorua en daar weer een camping gezocht. ’S Avonds nog even het warme geothermale bad in, in de openlucht. Lekker warm en gekletst met een stel uit Antwerpen.

Reacties

{{ reactie.poster_name }}

Reageer

Laat een reactie achter!

De volgende fout is opgetreden
  • {{ error }}
{{ reactieForm.errorMessage }}
Je reactie is opgeslagen!