Iet en Theo in New Zealand and Down Under

Maori village en reis naar Whakapapa

Zondag 9-10

Na het ontbijt eerst naar de i-site om te informeren naar de tongariro alpine trekking. Volgens de mensen van de i-site was het niet mogelijk om de tocht zelf te lopen in verband met het weer en de tijd van het jaar, wintertime. Ook of de tocht zou doorgaan was nog niet bekend. Ze adviseerde ons aan het einde van de middag terug te komen en dan zou ze bellen. Dan naar het Whakarewarewa dorp, het regende inmiddels en de vooruitzichten voor vandaag waren niet best. Whakarewarewa is een dorp aan de rand van Rotorua waar nog Maori’s wonen. Het is een combinatie van een dorp in gebruik en een toeristische attractie. Enerzijds is het commercieel opgezet anderzijds leven er ook nog gewoon Maori’s zoals die heden ten dage leven. Kaartjes gekocht 35 NZD pp en even wat rondgelopen tot om 11 uur de guided tour begon. Een stevige Maori vertelde over de gewoontes van hun volk en hoe ze die in stand houden. Er blijken veel en strikte regels te zijn. De kleuren die ze gebruiken zijn rood, zwart en wit. Rood is het leven, zwart de dood en wit is het hiernamaals. Het land dat ze gebruiken is ook onderdeel van de familie. Ze zorgen goed voor het land en het land zorgt voor hen. Het dorpshuis symboliseerde de ogen, de armen, de benen en de mond aan de buitenkant en het hart zat binnenin. In de dorpshuis vonden alle bijzondere gebeurtenissen plaats, huwelijken, dopen, dorpsbijeenkomsten maar er werd niet gegeten en gedronken. Daarvoor was een ander gebouw. Bij de huizen staat een wachter (hout snijwerk beeld) De Maori’s beschermen het land en de wachters beschermen de Maori’s. In het hele dorp zie je overal stoom uit de grond komen, kokende minerale bronnen en borrelende modderpoelen. en water borrelen. De gids legt uit hoe het voedsel wordt bereid in een centrale “keuken”. Ze bouwen een kist rondom een stoomgat en daarop wordt het vlees gestoomd. De groenten worden in heet water gegaard van 95 graden en door de combinatie met stoom gaat het allemaal heel snel. Aardappelen gaar in enkele minuten. De zwavel beïnvloed de smaak niet, we proeven gestoomde mais en deze is erg lekker. Het badhuis gezocht, gaten uitgehouwen in steen met warm water. Hier gaar het hele dorp twee keer per dag in bad, opa’s, oma’s, ouders, kinderen, kleinkinderen alles komt bij elkaar om bloot in bad te gaan. Het water bevat natuurlijke olie en mineralen. Na de rondleiding naar de Pohutu geiser, die normaal ieder uur een keer spuit. Vervolgens wonen we een optreden bij van de Maori’s met rituele dansen en gezang. Tijd voor de lunch, in het restaurant hebben we de traditionele Maori maaltijd gegeten, het Hangi meal, groenten, aardappel, kip en rundvlees klaargemaakt in de natuurlijke stoomoven en het hete water, heel erg lekker en gezond al is dat niet aan alle Maori’s af te zien. Nog even rondgelopen en naar het centrum van Rotorua om daar nog langs het meer te wandelen. Ook daar weer overal stoom en kokend water aan de rand van het meer. Even koffie gedronken in het café van het Rotorua museum en terug naar de i-site. De dame die ons toen hielp vertelde dat het wel mogelijk was de tocht zelf te lopen. We besluiten om de tocht toch met gids te doen omdat het weer erg wisselvallig is. Geboekt hen naar de camping gereden in de buurt van het vertrek van de trekking, Whakapapa Holiday Park, dit was 184 km verder naar het zuiden, iets meer dan twee uur rijden. Hoewel de naam anders doet vermoeden, blijkt het een eenvoudige camping. De receptie is al gesloten en op een scherm zien we dat we maar een plaats moeten zoeken en ons morgen om 9 uur moeten melden, maar dan zijn we alweer weg. Spullen klaargemaakt voor de trekking morgen en nog een glaasje wijn en naar bed.

White Island, wat een topdag.

Zaterdag 8-10

Om 7.50 werden we gebeld dat de tocht naar White Island doorging en of we om 8.30 uur op het kantoor wilden zijn. Het was nog 20 min. rijden dus tijd voor een lang ochtend ritueel was er niet. Om iets voor half negen waren we op het kantoor en moesten we de safetyrules lezen en tekenen dat we akkoord gingen. Tot op heden was iedereen die vertrokken was ook teruggekomen dus getekend en ingecheckt. Nog even ontbeten in het restaurant gedeelte van het motel en om 9.25 vertrokken we. Het weer was prachtig. Bij de haven stond een beeld van een Maori vrouw die op eigen kracht was terug gepeddeldp toen de mannen al aan land waren, symbool van kracht. Als snel zagen we seals, kleine zeehonden die op dezelfde manier springen als dolfijnen. De zee was in de ogen van de bemanning rustig maar voor ons toch nog wel redelijk wild, golven van 1.40 mtr. Na ongeveer anderhalf uren varen bereikten we het vulcanische eiland. We moesten van de grote boot met een rubberboot naar de steiger, iedere keer 6 man erin en varen. We kregen allemaal een helm op en een gasmasker indien nodig konden we dat gebruiken. We maakten een wandeling van anderhalf uur over het eiland en het was werkelijk een indrukwekkend landschap. Stoom uit de rotsen en borrelende modder, veel zwavel te zien en te ruiken. We liepen naar de hoofdkrater en zagen in de diepte grijsachtig water borrelen. Het is niet zo heel heet, ong. 45 graden maar door op omhoog komende stoom borrelt het stevig. We hebben sulfiet geproefd, smaakt een beetje naar zout en naar citroen. Ook water geproefd uit twee verschillende stroompjes met verschillende temperatuur en verschillende smaken. De ene zout en ijzer, beetje bloed smaak en het andere stroompje naar zout en citroen. In de 20e eeuw is de vulkaan meer dan 20 keer actief geweest en zij ligt 50 km uit de kust. Op het eiland groeien alleen planten aan de rand van het eiland. We zagen ook nog de resten van een oude zilveren goudmijn. Het ijzer was door de zwavel verbrokkeld terwijl het hout nog in tact was. De fabriek is in 1934 failliet gegaan en gesloten. Na anderhalf uur gingen we weer met de rubberboot naar het grotere schip en zochten we een baai op waar minder golven waren om te lunchen. Prima lunch aan boord en we waren ook nog een aantal zeeleeuwen die aan het spelen waren in het water. Rond half twee ging de reis terug en de schipper waarschuwde dat we niet aan de rechterkant moesten gaan zitten in verband met de hoge golven. Hij had niets te veel gezegd, niet alleen rechts maar ook links hoosde het water over de boot. De meesten gingen naar binnen. De oceaan was voor onze begrippen wild, golven van bijna twee meter hoog. Het schip bonkte op de golven. De schipper vertelde dat ze tot drie meter kunnen varen en dat de golven wel tien meter hoog kunnen zijn. Hoe dan ook voor eenvoudige Brabanders van de zandgrond was twee meter hoog genoeg. Even na drieën zetten we weer voet op het vaste land. Daarna hebben we onze reis vervolgd naar Rotorua en daar weer een camping gezocht. ’S Avonds nog even het warme geothermale bad in, in de openlucht. Lekker warm en gekletst met een stel uit Antwerpen.

Goud en zilver historie

Vrijdag 7-10

Het heeft de hele nacht geregend en hard gewaaid. De camper schudde af en toe wat op en neer door de wind. Beetje uitgeslapen en om 9 uur eruit en na het ontbijt om 10.30 uur vertrokken, het was weer droog. Een bezoek aan het infopunt Waihi Gold Discovery Centre gebracht en de dagbouw goudmijn bekeken. Deze dagbouw mijn is niet meer in gebruik als zodanig. Wel wordt er nog in mijngangen goud en zilver gewonnen. In april is er een enorme hoeveelheid stenen en rotsblokken naar beneden geschoven ( 3 miljoen ton!) en nu wordt onderzocht hoe dat op te lossen. De mijn is 200 meter diep en gaat gevuld worden met water. Als dat via de natuurlijke methode moet met grond- en regenwater , gaat dat 20 jaar duren. Daarom wordt er water uit een rivier in de krater gelaten en nu duur het maar 6 jaar alvorens het water zijn oorspronkelijke waterstand heeft bereikt. De enorme plas krijgt een recreatieve bestemming. Rondom de mijn gelopen, een wandeling van anderhalf uur, de Pit Rim walkway. Daarna het museum bezocht en uitleg gekregen over de goud en zilver mijnbouw tot 1952. Door de lage goudprijs toen is men gestopt met de winning van goud en zilver. Later, bij het stijgen van de goudprijs, werd het weer rendabel en heden ten dage wordt nog steeds goud en zilver gewonnen, 3 milj. NZD per week (ong. 2 milj. euro) vervolgens hebben we een rit gemaakt met de Gold Fields Railway,, een trein die gebruikt is tot 1952 voor transport van goederen en mensen. Het treintje gaat tot aan Waikino en gaat dan weer terug. Heel mooi stationnetje met een even zo mooi restaurant. Rond 3 uur vertrokken we naar Whakatane om te informeren naar de boottocht naar White Island, een eiland met nog een actieve vulkaan, een van de weinige ter wereld die je kunt bezoeken. Omdat we pas om 18.30 zouden aankomen in Whakatane en wellicht het kantoor gesloten was, gaan we naar een i-site in Katikati. Alweer een ontzettend aardige mevrouw belt voor ons naar het kantoor en we geven alvast onze naam door voor de boeking. Het kantoor is tot 21 uur open en we spreken af dat we langs komen. Onderweg nog een bakkie en rond 18.45 zijn we in Whakatane. Morgenvroeg om 8 uur besluit de schipper of we White Island kunnen bezoeken. We moeten van de boot met rubberboten aan land op White Island en de windrichting maakt dat de golven te hoog kunnen zijn. We worden na 8 uur gebeld of de tocht doorgaat. Naar een openbare camping en de dag zit er weer op.

Mijn eerste uitglijder (in Nieuw Zeeland)

Donderdag 6-10

We wennen snel, bacon and eggs als ontbijt. We vertrekken om 9.15 uur nog met een zuinig zonnetje. Net iets buiten Whitianga nemen we road 309, aanvankelijk een geasfalteerde weg maar verderop gravel. Bij de bruggetjes is een stukje geasfalteerd maar de rest is gravel. We rijden door een prachtig bosgebied met stroompjes en ook weer heel veel bochten, het Coromandel Forest. Bij het “Wet your wish” café van The Waterworks koffie gedronken. Het is een park met waterwerken die zijn gebouwd met alledaagse voorwerpen en soms een dosis humor. We hebben dit park niet bezocht, je kunt niet alles hebben in het leven. Dezelfde weg terug naar de waterval. Hier haalde ik een nat pak omdat ik uitgleed op weg door de beek naar de waterval. Droge kleren aan en weer verder naar Waiau Kauri Grove,, waar een Siamese Kauri boom staat, waarschijnlijk uit twee zaadjes ontkiemd 600 jaar gelden en aan elkaar gegroeid. Daarna nog een andere Kauri bekeken met een doorsnede van 1,6 mtr en een omtrek van 6 meter. De wandelpaden zijn heel mooi aangelegd met houten bruggen en verharde paden. Het is ook de bedoeling dat iedereen op het pad blijft om schade aan de kwetsbare wortels te voorkomen. Om kwart voor twaalf weer verder naar Cathedral Cove. Het was inmiddels flink gaan regenen. We stoppen onderweg voor een lunch en vervolgens in Hahei de auto geparkeerd en naar Cathedral Cove gelopen, 40 min. wandelen. We bereikten het strand en omdat het eb aan het worden was, konden we door de cove naar het andere strand lopen. Een prachtige speling van de natuur en veel foto’s genomen en gefilmd, werkelijk schitterend. Weer terug gelopen naar de auto en naar Hahei Beach, volgens ons ANWB boek het mooiste strand van Nieuw Zeeland. Het strand zou rose gekleurd zijn door de kalk van de mosselschelpen maar dat viel wel mee. Verder naar “hot water beach”. Als het eb is en enkele uren daarvoor en daarna, kun je hier een kuil graven en komt er heet water naar boven. En jawel ook hier zagen we Duitsers graven. Het begon keihard te regenen en na 10 min. scheen de zo’n weer. Mensen waren druk in de weer met scheppen om een kuil te graven om er vervolgens lekker in het warme water te gaan liggen. We zagen ook de Badmode van de afgelopen 50 jaar gepresenteerd zowel voor dames als voor heren. Op sommige plaatsen is het water zo heet dat je niet op het zand kunt staan. Teruggelopen, zand afspoelen en naar Waihi zo’n 90 minuten rijden wederom een prachtige weg met soms uitzicht over de Pacific en wederom veel bochten en hellingen. Getankt voor 0,899 NZD per liter en rond half 7 bereiken we de camping, Waihi Top10.

De beperkingen van het winterseizoen

Woensdag 5-10

Rond 9 uur vertrokken we nadat we even een kattenwasje hadden gedaan. Self contained heeft ook zijn beperkingen. Het had veel geregend ’s nachts maar als we vertrekken is het weer droog en 17.5 graden. We vertrekken richting Auckland over de westcoast route en daarna richting Thames. Onderweg even koffie gedronken, ze kunnen overigens goed koffie zetten die Kiwi’s. In en rond Auckland viel de drukte mee, het was inmiddels rond 11 uur. Om half één waren we in Thames en hebben we eerst boodschappen gedaan in een enorme supermarkt. Het was volgens de reclame de goedkoopste van Nieuw Zeeland dus de kar ging vol.

Daarna geluncht op een picknickplaats bij het treinstation. Vervolgens naar het Goldmine Experience openlucht museum. Dat bleek om 13 uur dicht te gaan in het laagseizoen. Er waren een paar mensen aan het werk en we mochten toch even rondlopen. Nog veel werk aan de winkel voor de vrijwilligers want het was een rommeltje. De kustweg gevolgd naar Coromandel, een hele mooie maar erg bochtige weg die soms ook erg smal is. We zijn enkele keren gestopt om van het uitzicht te genieten en foto’s te maken. Rond 4 uur komen we aan in Coromandel en gaan we even naar de i-site (Nieuw Zeelandse VVV) we vragen of het de moeite waard is naar Colville te rijden, volgens de i-site lady wel. Het mijnmuseum was ook dicht evenals de driving creek railway. Deze werd in 1975 aangelegd om grondstoffen te vervoeren voor de pottenbakkers. We lopen wat rond, veel bijzonders was het niet, en we raken aan de praat met een kiwi die op jonge leeftijd met zijn ouders uit Scotland was vertrokken. Hij adviseerde ons niet naar Colville te gaan, slechte weg en niet veel te zien.

Het valt ons op dat de tijden waarop de mensen hier actief zijn wat anders zijn dan bij ons. Winkels gaan om 9 uur open en om 16 uur of 16.30 dicht. Ook de restaurants sluiten vroeg, 20.30 uur gaan ze dicht nu in het laagseizoen. Weer een kop cappuccino in een bar en verder naar Whitianga, een uurtje rijden. Eerst weer veel bochten en stijle hellingen maar wel een bredere weg. Na 3 km was er een uitzichtpunt met een prachtig gezicht over Coromandel. Het waaide erg hard boven. Vanaf hier weer dalen en wordt de weg redelijk normaal, breed en minder bochten. We gaan naar camping Holiday Bay en installeren ons. Even naar het centrum gelopen en rondgekeken maar bijna alles was al dicht, zelf eettentjes zijn soms al dicht. Terug naar ons eigen eettentje dat gelukkig nog wel open was.

Ja zeker dolfijnen gezien !

Dinsdag 4-10

Vandaag onze boottocht door de Bay of Islands om dolfijnen te spotten en varen door de Bay. Om 9 uur gingen we aan boord Dolphin Seeker en vertrokken we voor onze tocht met prachtig weer. Tot op heden boffen we erg met het weer tijdens onze eerste week in Nieuw Zealand. Met uitzondering van de middag in Auckland toen het de hele middag regende, is het half bewolkt, echt voorjaarsweer met af en toe zon en soms ook een druppel regen maar nooit lang, en meestal op de juiste momenten als we rijden. Na een kwartier varen worden de eerste dolfijnen gespot. Het is het grootste soort dolfijn dat hier zit, de “flippers” voor de oudere lezers. Ze kwamen erg dicht bij de boot en heel goed te zien, een groep van zo’n tien dolfijnen zwom met ons mee. Het is nauwelijks mogelijk ze goed te filmen of te fotograferen, althans voor ons. Daarna verder langs de eilanden in de Bay of Islands. In totaal liggen er 144 eilanden in de baai. Criterium voor een eiland is dat er begroeiing aanwezig moet zijn anders is het een “rock”. De eilanden zijn door captain Cook ontdekt en de schipper van de boot vertelt op een leuke manier zijn verhaal. De zee was vandaag rustig genoeg om door de “Hole in the Rock” te varen. De opening is 14 mtr breed en met een schip van 7 meter breed kan dat alleen bij rustige zee. Op de rotsen lagen enkele zeehonden, die 8 kilo vis per dag eten en de rest slapen, wat een leven! (als je van vis houdt)

Vervolgens leggen we aan op Otehei island voor een stop van 40 min. We lopen naar de top van het eiland en genieten van het prachtige uitzicht. Om 13 uur waren we terug in Russell. Een geweldige tocht gehad, dolfijnen gezien en prachtige uitzichten. Camper ophalen bij de camping en naar het centrum van Russel om even te lunchen. Stel je niet teveel voor van down town Russell, klein plaatsje met 1000 inwoners maar wel gezellig. Vervolgens richting Wellsfort en daar gaan we op een openbare camping overnachten. Moeten we toch ook eens meemaken en we hebben niet voor niets een “self contained vehicle”. Om half zeven komen we aan en er staan enkele andere campers. Het is gaan regenen inmiddels en snel donker. Vroeg erin ( 22 uur )

Het noorder eiland is prachtig vinden we en als, zoals velen beweren, het Zuidereiland nog mooier is, hebben we nog veel te genieten. Niet alleen het land is mooi maar ook de mensen zijn bijzonder vriendelijk en hulpvaardig dat blijkt te meer als je een probleem hebt.

In de zandbak spelen en crossen met de bus.

Maandag 3-10

Vroeg uit de veren want we moeten om 7 uur de ferry hebben naar Pahia. Daar vertrekt om 7.15 de bus voor de dagtrip naar Cape Reinga. We vertrokken om 7.40 en we zaten voorin, goed uitzicht.. De chauffeur, Ariël had er zin in. De eerste stop was het Puketi Kauri bos: manginangin. We hadden gisteren al zoveel bomen gezien dat we hier vlug mee klaar waren. Een boom is tenslotte ook maar gewoon een boom. De tweede koffiestop was in Whangoria harbour aan een mooie baai. We hebben overigens nog geen lelijke baaien gezien. Wat imponeert is de grootte en het wijdse.. Het landschap is heuvelachtig en veel koeien en schapen. Het noorden is bekend om zijn citrusproducten vanwege het subtropische klimaat, het vriest er nooit en ’s zomers is het 25 graden. De huizen zijn eenvoudig en allemaal hout. Als architect is hier geen droogbrood te verdienen, als schilder wel denk ik. Rondom de meeste huizen op het platteland is het een rommeltje, veel oude troep die blijft liggen. De volgende stop is voor de lunch in Doubles Bay. We vervolgen de route naar Tapahi Stream, een gebied met enorme zandduinen. We rijden met de bus, die daarvoor is aangepast, door de rivier in volle vaart. Het water spat links en rechts enorm op en het is een mooi gezicht. Daarna de sandboards uit de bus en degenen die wilden boarden naar boven. Ik krijg instructie hoe je naar beneden moet glijden en waag het erop. Een hele leuke ervaring en het is goed te doen als je op tijd remt met je voeten, anders heb je een nat pak. Gelukkig gaat het goed en ga ik enkele keren naar benden. Hele leuke ervaring!

Onze chauffeur, die prettig gestoord is, crost nog even lekker ruig door de rivier. Na dit zandfestijn naar Cape Reigna. Nog even een stop bij Kaap Maria van Diemen, de vrouw van Abel Tasman die het Noordereilend heeft ontdekt maar niet aan land is geweest. Had hij zeker moeten doen, vinden wij. Op deze noordelijkste punt van het Noordeeiland ontmoeten de Tasmanzee en de Pacific elkaar en dat geeft een woelige stroming, een van de gevaarlijkste ter wereld voor de scheepvaart. Het weer ws prachtig en er stond een stevige bries. Om half drie vertrokken we weer naar het Ninety Miles Beach, zoals de naam al aangeeft een heel lang strand, we stoven met dik 90km per uur over het strand door de waterlijn. Gelukkig was het eb anders kan het niet. Het was echt een hele spectaculaire ervaring en de chauffeur genoot nog het meest, zo leek het. Iet ging nog even pootje baden in de Abel Tasmanzee, want dat zal er voorlopig wel niet meer van komen. Daarna nog een koffiestop en daar werd ook de busschoongespoten. Dan terug naar Pahia, onderweg zien we nog een groep wilde paarden, en daar komen we om 18.30 uur aan. De boot naar Russell voer net weg maar de schipper zag ons nog en wenkte ons en kwam terug. Waar vind je het nog zo’n service, geweldig.

Al met al hadden we een geweldige en afwisselende dag. Op naar morgen om dolfijnen te spotten.

Door de bomen zien we nog steeds het bos.

Zondag 2-10

Het regent dus uitgeslapen. We hebben in de camping keuken ontbeten en om 11 uur onderweg en het was droog. Na enkele kilometers de afslag naar Aranga beach, de asfaltweg wordt een soort verhard kiezelpad. We lopen omhoog over het een stukje van de Wiapua coast walkway en hebben een prachtig uitzicht over het ogenschijnlijk oneindige strand en de branding. We rijden verder door het waipouta forest een slingerweg. Gestopt bij de 4 sisters en de Te Matua Ngahere, grote Kauri bomen. De grootste heeft een omvang van 16,91 mtr. Deze bomen kunnen duizenden jaren oud worden. Eerst weerv schoenen ontsmetten en via een prachtige vlonderpad naar de bomen. Weer een paar kilometer verder gereden, nu niet de dikste maar de hoogste Kauri boom, 51,5 mtr hoog, de Tane Mahuta. Weer verder naar het noorden en de volgende stop was bij The Big Boulders op ’t strand van Koutu, grote stenen die verspreid op het strand liggen, leuk om even te zien maar geen hoogtepunt. We rijden nu aan een stuk door naar Pahia, 100 kilometer verder en nemen de ferry naar Russel, een mooi stadje met 1000 inwoners. Op de camping wilden we de dolphin sightseeing boeken voor maandag maar die zat al vol. Dinsdag was er wel plaats. We besluiten om maandag de dagtocht met de bus te maken naar Cape Reinga, het noordelijkste puntje van het Noordereiland en dinsdag de dolphin cruise to Hole in the Rock te doen. Deze double dip kost NZD 179 pp. in het laagseizoen. Op de camping hadden we een hele mooie plek met uitzicht over de Bay of Islands.